Botanie & hout
Binnen ons team hebben wij gespecialiseerde archeologen in planten, macroresten (zaden en pitten), hout en houtskool.
Macroresten
Macroresten van planten worden uit grondmonsters, paalgaten, beerputten en sloot- of grachtbodems gedetermineerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een stereomicroscoop met een vergroting van 7-45 keer. Iedere plantensoort heeft zijn eigen specifieke groeiomstandigheden, nat of droog, voedsel arm of -rijk, veel licht of juist schaduw. Aan de hand hiervan kan het landschap in de directe omgeving van de opgraving gereconstrueerd worden.
Naast natuurlijke vegetatieresten worden ook resten van in het wild verzamelde noten of vruchten en landbouwgewassen gevonden. Bij landbouwgewassen kunnen de bijbehorende akkeronkruiden een indicatie geven van de voedselrijkdom van akkers en de wijze van oogsten en of er gewassen van elders zijn aangevoerd.
Hout & houtskool
Aan de hand van de celstructuur van hout kan de houtsoort worden bepaald. Dit doen wij door microscooppreparaten te maken en deze te bestuderen bij vergrotingen van 50-400x. De preparaten bestaan uit een dun stukje hout waar het licht doorheen kan. Naast het bepalen van de houtsoort wordt ook de functie van het hout vastgesteld. Dit is vaak ook mogelijk als het hout is aangetast door bodemorganismen, is hergebruikt, opnieuw is bewerkt of is gefragmenteerd. Daarnaast wordt een voorselectie gemaakt van het hout dat geschikt is voor dendrochronologie. Deze techniek maakt gebruik van het jaarringpatroon in het hout om het hout te dateren.
De houtskoolspecialist doet ruwweg hetzelfde als de houtspecialist alleen worden er van de houtskool geen microscooppreparaten gemaakt. Voor de determinatie wordt een brok houtskool voorzien van verse breukvlakken, waarna de celstructuur net als bij hout onder een microscoop kan worden bestudeerd. Houtskool laat geen licht door, daarom wordt met een speciale microscoop gewerkt, waarbij het licht ban boven op de houtskool valt en wel met een vergroten van 50-400x gewerkt kan worden.