Faunaresten
Bij archeologisch onderzoek worden vaak dierlijke resten gevonden. Meestal gaat het om botresten, maar het kunnen ook gebitselementen zijn, of hoorns, geweien, eierenschalen en schelpen.
Dierlijke resten worden gebruikt om informatie te krijgen over voeding, economie, de omgeving en de relatie van mens en dier. Meestal gaat het om consumptie- en slachtafval dat bestaat uit gefragmenteerde resten van zoogdieren. Bezigheden van een archeozoöloog bestaan onder andere uit:
- het determineren van de resten op diersoort en skeletelement
- het bepalen van de sterfteleeftijd
- gebruiks- en slachtsporen achterhalen
- het nemen van maten om bijvoorbeeld schofthoogtes te kunnen berekenen
Al deze gegevens leiden tot een reconstructie van de aanwezige dieren op een locatie en de betekenis daarvan voor de samenleving.